Amsterdam – St Malo, vlotte ouverture van een zomertrip naar Bretagne

Op stel en sprong vertrekt Yamkat uit Amsterdam, op weg naar de Kanaaleilanden en Bretagne. In Oostende gaat Marianne met hond van boord want ‘Engeland is gesloten’ voor de trouwe viervoeter. Met z’n neef zeilt Maarten in een paar dagen naar St Malo.

Tekst en foto’s: Maarten Bakker

De zeecondities in mei en juni worden bepaald door een continu doorstaande, harde noordoostenwind van rond de dertig knopen. In het Engels Kanaal is het erg ruw, veel jachten op weg naar het zuiden blijven in de havens wachten op beter weer, zo liet Jean Heylbroek ons weten via zijn berichten op Facebook. Ook diverse verplichtingen houden me tegen maar zaterdag 10 juni dient zich een weervenster aan, de wind belooft zich een paar dagen koest te houden, dat kunnen we niet zomaar laten passeren. We laten al ons werk uit handen vallen en vertrekken met gezwinde spoed naar Amsterdam. De lijnen slippen van de bolders, vooruit op weg!

Voor anker bij de Bollen

Het is wel even aanpoten om alles aan boord te krijgen en het wordt een lange dag. Pas om 14 uur zijn we door de sluis van IJmuiden. Scheveningen gaan we voorbij (de haven is vol vanwege de aankomst van de Ocean Race en Rosalin Kuipers) en we steken de altijd ruwe Maasmond over. We buigen af richting het Slijkgat want we zijn naarstig op zoek naar een beschutte plek voor ons jonge hondje om aan strand te komen. Bente lijkt namelijk intens naar het land te verlangen, die rare boot, de brute zee en al het lawaai is haar een beetje teveel van het goede… In de avondzon vinden we onder de Maasvlakte bij de Bollen in het Slijkgat een oppertje onder een landtong. Spannend, met de dieptemeter over ongekarteerde en zeer veranderlijke ondiepten. Het anker valt in drie meter diep water, met de bijboot naar het strand. Bente blij!

Gevaarlijke fout

Een mooie korte nacht volgt, de vuurtorens van Goeree en Schouwen zwaaien hun lichten aan de einder. Vroeg in de ochtend gaan we nog voor hoog water ankerop, met de ondiepten nemen we maar geen risico, en aan de loefzijde gaan we nog even met de bijboot en Bente naar het strand. Dat liep maar net goed af. Terwijl we een ommetje maakten hoorden we in de verte een kreet. Iemand op het strand roept en wijst. Een golf had de bijboot losgeslagen, de vloed kreeg er vat op en de wind blies haar snel in zee. Grote schrik. Zonder bijboot komen we niet meer aan boord! Ik maak een lange sprint door het zand, te laat, zwem haar achterna, uitgeput slaag ik er nog net in een van de riemen grijpen en klim aan boord. Totaal gevloerd kom ik weer aan op het strand. Gevaarlijke fout, misgerekend, het was nog geen hoogwater… en het ankertje lag nog niet aan boord. Het was tenslotte het eerste echte zeiltochtje van het jaar.

Totally bonkers

Het zeilen met de hond plaatst ons voor uitdagingen. Engeland en de Kanaaleilanden zijn min of meer verboden terrein tenzij Marianne met de ferry de hond ‘importeert’. Dat geldt trouwens ook voor Engelse jachten die met hun hond na een trio in Europese wateren Engeland weer in willen. Ook dat is verboden, alleen met de ferry en een eigen auto. ‘Totally bonkers, they are nuts,’ zeggen een paar Engelsen over de douaneregels, die we later in Frankrijk ontmoeten. Goed, dat wordt dus niks. ‘We shoot your pet anyway’ lazen we op een informatiebord op een van de eilanden. Engelse humor.

Neef

We hebben iets anders bedacht. We varen door naar Oostende. Daar komt mijn jonge neef Mileo met de auto naar België. Hij is 25 jaar, tien jaar geleden bracht ik hem in een kwartier de beginselen van het zeilen bij, hij bleek een natuurtalent, in z’n eentje leerde hij in anderhalf uur met de bijboot jongleren. En de afgelopen jaren vond hij op eigen bodem z’n weg over de Noordzee en het Engels Kanaal. Fijne bemanning! De volgende ochtend vertrekt Marianne met de auto en de hond naar huis. Als we straks in St Malo zijn komt ze weer met Bente aan boord en kan Mileo met haar auto terug.

Migranten in de mist

Met Mileo vaar ik naar Boulogne-sur-Mer, waar met licht weer ideale condities voor mist ontstaat. Op AIS en radar vinden we onze weg rond de onzichtbare grote kapen. Plots doemt een schim op van een rubberboot met acht gestalten aan boord. De meesten staan en het bootje schuifelt langzaam door het eindeloos wit. We zwaaien, zij staren bewegingloos voor zich uit. Dilemma’s flitsen door het hoofd. Ze aangeven bij de kustwacht? Dan zijn ze hun geld kwijt en proberen ze het straks opnieuw, maar mogelijk redt het hun leven. In deze mist is het een vorm van Russische roulette…

Meesterlijke tocht

Na een korte tijstop in Boulonge vertrekken we richting Wight. Goed zicht, genoeg wind, en met stroom mee gaan we over het verkeersscheidingsstelsel, een complexe choreografie met tientallen scheepsbewegingen. Het vergt altijd concentratie. We zeilen vervolgens met een fikse vloedstroom tegen en een stijve bries uit het noordoosten een mijl of vijf zuid van de Engelse zuidkust en passeren Beachy Head. De zee bouwt er wat op, soms duwen kwaadaardige rollers de boot zo uit het roer dat zelfs de stuurautomaat het niet redt. ‘Un peu agité’ noemen de Fransen ‘la mer’ dan. 

Maar het is fantastisch zeilen. De zee is eindeloos en inmiddels vrijwel leeg op een enkele vissersboot uit Eastbourne na. In het noorden blinken de Seven Sisters hagelwit in de late middagzon.

Mileo doet een dutje, ik heb wacht en kook een hapje. Na de kaap wordt het rustiger. Het rif is er weer uit, de screecher vervangt de fok en we lopen nu met stroom tegen nog maar vijf tot zeven knopen. Ook goed. We varen door naar de ingang van de Solent, vinden in het donker het Looe Channel en om 0.02 uur gaat het spijker in de grond in Brickelsham Bay onder de kust van Chichester. Een meesterlijke tocht met drie tot zes Beaufort wind en een verrukkelijk lopende boot. Topjes van elf, twaalf knopen. Honderd mijl in nog geen dertien uur.

Tomboy

In de ochtend, 7.30 BST, laten we de Solent ‘links’ liggen en zetten rechtstreeks koers naar Alderney. Weinig wind, mooie trage tocht. Op een gegeven moment met motoren bij. Het weerzien met het eiland doet het hart van vreugde bonzen. We worden verwelkomd door Victoria in haar grote inflatable, de stoere mooie tomboy die in de haven al het taxi-, sleep- en loodswerk onder handen heeft. Ben heimelijk verliefd. We blijven een dagje liggen.

De volgende dag gaat de telefoon via messenger. ‘Hallo met Jean Heylbroek,’ wat een verrassing! We kennen elkaar via Facebook en zijn bijzonder lezenswaardige boeken zijn ook uitgegeven door Hollandia (lees: Klaas Jan Hoeve). Hij vraagt naar de ankerruimte in de haven en de weersomstandigheden. Jean is tachtig en zeilt alleen. Alderney is zijn tweede thuis. We hebben een fijn gesprek en hij zegt iets aardigs over mijn tekeningen. Door de telefoon is mijn blozen gelukkig niet zichtbaar. De dag erop arriveert Jean maar dan zijn wij vertrokken.

Het laatste rak

We hebben een beetje haast want Mileo wil zondag naar huis rijden, daarom laten we Guernsey, Sark en Herm voor wat ze zijn en zetten koers naar Jersey. Wil hem nog even laten proeven van het droogvallen in deze contreien. De spot bij de haven van Saint Aubin kan ik blindelings vinden. Een prachtplek, we verkennen het eiland met de vouwfietsen. Jammer dat we hier straks met Bente niet welkom zijn. Het laatste rak naar St Malo voltrekt zich in de mist. Het is zo’n dag dat het zicht zo zompig is dat het lijkt alsof de zee en de lucht in elkaar verstrengeld zijn als twee geliefden. De wereld is wit en het het lijkt alsof we zomaar weg omhoog kunnen varen en nooit meer terug hoeven te komen. Het wordt motoren en uitkijk houden. Toch worden we onbarmhartig opgeschrikt door een enorme witte schim, een passerende catamaranferry die op tweehonderd meter afstand met 35 knopen op ons af komt scheuren. Had het rode icoontje ver weg op de plotter wel gezien maar de exorbitante snelheid niet verdisconteert. Wat een geweld. Een ogenblik later wordt hij weer opgeslokt in het eindeloos wit. Bij de kust klaart het op. De baai van St Malo glinstert voorzichtig in de zachte middagzon, bakens wijzen de weg, het is hier van een betoverende schoonheid, een waar paradijs.

Bretagne

We vinden een plek in Bas les Soblons, St Servan/St Malo. Op de westpier van de haven van de oude stad speelt een doedelzakspeler zijn eindeloos repeterende Keltische klanken in het avondlicht, bijna magisch. Dat is zo aardig aan de doedelzak, er is altijd lucht genoeg voor een volgende frase. Het zet meteen de toon, Bretagne is een totaal andere wereld dan de Engelse sfeer van de Kanaaleilanden. Elegant Frans en toch eigenwijs anders dan Parijs, zeker in deze regio, vissers, zeilers, zeemensen, ontdekkingsreizigers bij uitstek. Kelten streken rond 500 na Christus hier neer. Het zit nog in de genen denk ik.

Dan gaat mijn neef Mileo van boord, we rijden samen in een huurauto naar Bapaume, Marianne rijdt daar naartoe vanuit huis. Daar gaat Mileo met haar auto naar huis en gaan Marian en ik met de hond Bente naar de boot. Dat wordt nog wat!