Bespiegeling
Toeschouwer
Schouwspel
Twee ranke trimarans varen vanaf Harlingen naar het westen. Knalblauwe lucht, zuidoosten wind drie tot vier. Ze glijden, af en toe stuiven. Twee elegante, smalle, hoge grootzeilen. Achter elkaar aan. Bemanningen zijn alert. Deze lichte schepen, met verhoudingsgewijs veel zeil en potentieel snel te accelereren, vragen soms snelle reacties. Aanvankelijk varen ze in voldoende diep water, betond. Het wordt ondieper, nog steeds betond. De dieptemeter nauwlettend in de gaten houden. Op één van de twee boten gaan preventief zwaard en roer wat omhoog. Ze laten de betonning achter zich, vertrouwend op kaartdieptes en getijgegevens, hun reduceerbare diepgang en hun jarenlange ervaring met buiten de geulen varen. De bemanningen genieten van de intense beleving van snelheid, spanning of er wel voldoende water staat en of ze juiste beslissingen nemen. In een decor van knalblauwe lucht, diep grijsblauw water met af en toe witte koppen en wijds uitzicht over het Wad. Twee ranke, elegante driepoten snellen samen door dit decor. Bij de sluis van Den Oever aangekomen zijn ze nog met elkaar verbonden door deze intense, exclusieve beleving die de dagen erna nog in hen zal natrillen.