Waddenweekend op het Markermeer

De Waddentocht viel dit jaar letterlijk in het water. Op de zaterdag voor Pinksteren waaide de stront van de dijken en viel het met bakken uit de hemel. De Houtribdijk werd zelfs afgesloten voor verkeer, niet vanwege de schapenstront maar vanwege het zand van de zandstranden die aan beide zijden van de dijk zijn aangelegd in opdracht van Rijkswaterstaat. Hetzelfde materiaal waar het prille land van de Markerwadden uit zijn opgebouwd. En die waren deze keer het einddoel van de Pinkstertocht.

tekst: Maarten Bakker en foto’s: Maarten Bakker, John Kors en Rob Henkes

Door het onzekere weerbericht bleef het tot op donderdag voor Pinksteren onduidelijk of de Waddentocht dit jaar door zou gaan. Omdat Tom Siemerink moest afhaken vanwege gezondheidsredenen hakte Hein Zelle de knoop door en kwam plan B in beeld: zondag, als de storm zou zijn gaan liggen, gaan we naar de Markerwadden. Een gebied van dertig hectare met vijf opgespoten eilandjes en duinen die de naam Wad op geen enkele wijze waar kunnen maken. Maar leuk is het wel, al doet het op dit moment op z’n best nog aan de kust van Dubai denken en zéker niet aan Marken.

Een heerlijk tochtje

Het weekend ervoor zag het er nog heel anders uit. Na de ‘uit de hand gelopen klussen’ van het voorjaar kon de boot nog nét de dag voor Hemelvaart te water om in het weekend van Rhebergen via Durgerdam en Enkhuizen naar Makkum te zeilen. Het vergde veel om alles op tijd zeilklaar te krijgen maar het doel was helder: Makkum was tenslotte een mooie uitvalsbasis voor de Waddentocht de week erop. Naarmate de dagen vorderden en de weerstations steeds somberder berichten de ether in slingerden, bleek dat echter nogal onhandig uit te pakken. Nu moesten we de boot weer naar het zuiden varen en zondag zou het met zuidzuidwestenwind een lange aandewindse tocht betekenen. Geen prettig vooruitzicht! Maar met enige vindingrijkheid kon ik vrijdag gelukkig vrijaf regelen. Donderdag na het werk met victualie vertrokken naar Makkum. Vrijdag zeilde ik de boot in m’n uppie naar Enkhuizen. Voor het eerst alleen en dat vond ik best spannend. Met de Jochanan kon ik lezen en schrijven maar de Sagitta had vast nog onontdekte nukken. Het zou in ieder geval stevig waaien uit het zuidoosten. Dat is altijd zo als een depressie onderlangs langs gaat trekken, en dat stond dus voor de volgende dag op het programma.

Het werd een heerlijk tochtje, zonder rif vertrokken liep het onder de Friese kust voorspoedig, bij Stavoren werd het tijd voor een rif en halverwege Enkhuizen nog een rif. De tweede smeerreep had ik gelukkig voor vertrek nog ingeschoren. Met dit tuig en 21 tot 27 knopen wind liep de boot rond de tien knopen. Beslist anders dan de Jochanan, die ongetwijfeld met veertien knopen over het water had geblazen maar ik was niet ontevreden. Het aandewinds zeilgedrag van deze boot is vlot en vertrouwenwekkend. In m’n eentje reven ging onhandig, daar moet ik nog een andere oplossing voor bedenken, maar het aanleggen met de nieuwe motorconfiguratie was een leuke nieuwe uitdaging. Twee motoren werken anders dan één draaibare. De laatste oplossing heeft als voordeel dat je de boot zijwaarts een kant uit kunt trekken of duwen. Met twee motoren kun je makkelijker draaien. Voor beide systemen is veel te zeggen.

 

Zandbergen

Hoe dan ook, vrijdagavond kwamen Marianne en haar nicht Siepke aan boord. Altijd gezellig met z’n drietjes. Die nacht en de volgende dag beleefde Nederland de eerste echte zomerstorm van dit seizoen. In de Compagnieshaven, waar we bij uitzondering maar eens in de haven gingen liggen in plaats van in de ankerkom, was het een kabaal van jewelste. Om de tijd te doden lieten we Siepke Enkhuizen zien en vertrokken we in de middag naar Makkum om de auto, die ik daar donderdag bij de Jumbo op het parkeerterrein had achtergelaten, op te halen. Het werd een barre tocht over de afsluitdijk. De houtribdijk was vanwege het zand afgesloten voor alle verkeer. In de maanden dat het strand er ligt, is de dijk al tweemaal afgesloten geweest vanwege soms metershoge zandbergen op de weg. Zes grote sneeuwschuivers waren een dag in de weer om de weg begaanbaar te maken. De tijd dat gezond ingenieursverstand de scepter zwaaide bij Rijkswaterstaat is kennelijk al lang verleden tijd… In de communicatie van ’s rijks bouwmeesters werd schielijk gerept van ‘inzaaien van graszaad nog niet gelukt’. Hoe dan ook, we kwamen er, en aan het eind van de dag zochten we in Makkum ook CTC-lid Jan van der Veen op en konden wij ons vergapen aan zijn enorme collectie zelfgemaakte handbogen. Het bleek een hobby die met gemak kan wedijveren met zijn passie voor de Corsair 27.

Het Markerwad

Zondagochtend was de wind getransformeerd tot een zachte koelte en zetten wij koers richting de Markerwadden, niet meer dan een dun streepje op de horizon. In de verte zagen we al een kleine vloot multihulls geschakeld voor anker liggen rechts naast de haveningang. Wat zag dat er prachtig uit! De mooie TRT 1200 Ragebol van Frans Kuypers die in de ochtend uit Stavoren was vertrokken zette de toon. Daarnaast de gezellige Nimble 28,5 van Rob en Jeanette uit Almere-Haven en de mooie Waverunner van John Koers, ook uit Stavoren. En, behoorlijk uniek, op uitnodiging van Hein Zelle, de 66-jarige Duitse Dragonfly 920-zeiler, Marc Schneider. Wij meerden af langszij de Ragebol en even later arriveerde ook nog de Makwaku van Klaas Parrel. Solo, helemaal van het Ketelmeer. Hein en Agnéz durfden het met hun beschadigde mast niet aan om vijf uur op te kloppen van Makkum naar Enkhuizen en bleven in het noorden. Er waren meer afzeggingen vanwege het weer.

Leefboot

Toch werd het een gezellige avond. Barbecue aan boord van de boot met het grootste dek-oppervlak, drie bbq’s en een tiental mensen en nog liepen we elkaar niet voor de voeten in de enorme kuip van de Ragebol. Voor de koffie in de avond hadden we de keus uit de TRT 1200, de Nimble en de Sagitta. Ook dat werd de Ragebol. Een ongelooflijk snelle zeiler en een heerlijke leefboot. In de rompen kun je gemakkelijk met tien man rond de tafel in de achterhut. Het genoeglijke samenzijn duurde tot in de kleine uurtjes. De huisartsen, de aardige logopedist en de zakenman uit Köln die niemand van ons ooit eerder had ontmoet; De techneut en de salesmanager, de verloskundige en de docent. Uiterst divers gezelschap. Maar multihullmensen, ook over grenzen heen, hebben iets gemeenschappelijks: de belangstelling voor ‘het andere’. Altijd oog voor ‘meer dan het gewone’, dat wat beter kan, en zelfgemaakt… Het leverde een buitengewoon plezierige conversatie op die bijna alle terreinen van het leven bestreek: de bureaucratie in de zorg, het opvoeden van kinderen, adoptiekinderen, géén kinderen, werk en loopbaan, pensioen en ambities, scheepjes en zeilen uiteraard en naar ik meen zelfs nog even over het huwelijk… 

Regels zijn regels

De volgende morgen kwam om half tien een stipje aan de horizon op ons af. Een werkbootje van Natuurmonumenten met mannen met groene pakken en petten. “Wat zijn we hier aan het doen?” schalde het van over het water. De eilandgroep vol zand blijkt voor 90% verboden gebied. Of we buiten de gele tonnen wilden gaan liggen. Regels zijn regels tenslotte. Op het hoofdeiland is een klein haventje aangelegd. Daar is een kleine nederzetting, eveneens door Natuurmonumenten neergezet. Een paar containers, verbodsborden op het zand, en in de verte loopt een groep natuurliefhebbers met vergunning door een grote telelens op statief te turen. “Hier wordt natuur gemaakt!” Een bijna ‘heilig’ proces waar vooral geen gewone mensen bij moeten zijn. Stoere milieubeschermers zijn hier de baas. Er zijn drie steigers. Eén voor de bruine vloot, één voor jachten en één voor motorboten. Als de jachtensteiger vol is, gaat de haven voor jachten dicht ook al is er nog plaats aan de andere steigers. Regels zijn regels. Aanmelden gaat via de app, een dag van tevoren aanvragen. Zomaar aan komen varen wordt niet getolereerd. Al is de steiger leeg, regels…

Multihullmekka

Verder was het prachtig. We hebben van een mooi uitzicht genoten en een prachtige ankernacht beleefd op de bijna kortste nacht van het jaar. Tweede pinksterdag gingen we allen ons weegs, de wind was inmiddels aangewakkerd tot een stijve bries uit het noordoosten. Een dikke vijf Bft. Rob en Jeanette vertrokken als eerste met de Ecco terug naar de thuishaven. De Ragebol vloog met één rif in no time naar Amsterdam. Marcel en John vertrokken naar Stavoren. Een lang stuk aan de wind maar die tri’s doen het dan werkelijk voortreffelijk. Met onze Sagitta, Yamkat, voeren even twee keer op en neer naar Lelystad-Haven omdat het zo lekker ging. Een leuke plek, en tijdelijk onze vaste ligplaats naast de mooring in Durgerdam. Na 23 jaar met de bijboot naar je boot, romantisch maar bewerkelijk, is een steiger ongelooflijk comfortabel! We liggen aan de multihullsteiger met een wisselende samenstelling. Gezellig, met de grote cat van Harm Veenema en Petra. De nieuwe Kelsall uit Ierland van Kees Visser en zijn vriendin, de Sant Dorig van Bram en Doddy en nog wat andere scheepjes waaronder de niet-meer-onze-eigen Jochanan. Ook de unieke ‘Out of the box’ ligt aan steiger 1. Een klein multihullmekka! En wie weet volgend jaar allemaal mee naar het Wad!

 

© Ariella Bijl voor CTC Nederland